Ongeveer drieënhalf jaar geleden verspreidde een intensief gevoel van angst zich razendsnel op mijn faculteit. Mensen konden niet meer goed slapen en keken elkaar onzeker aan op de wandelgangen. In sommige ogen was zelfs iets van terreur te zien en soms fluisterde iemand “heb je het gehoord” of “heb je het ook gelezen”.

Onze decaan had ons op een vrijdagmiddag geïnformeerd dat het plotseling duidelijk was dat er een heel groot gat in de begroting zat, dat heftige maatregelen moesten worden genomen en dat gedwongen ontslagen niet waren uitgesloten. Iets later vulde hij dat aan met een voorstel voor een radicale hervorming van de bachelor opleidingen van de hele faculteit. We mochten wel meepraten, vertelde hij ons, over hoe het beoogde nieuwe model vorm werd gegeven, maar niet over dát het er zou komen. Het ging tenslotte om een “efficiency slag”, en “niet levensvatbare” opleidingen moesten verdwijnen.  Ik weet vrij zeker dat iedereen met de gedachte rondliep: en wat als de faculteit tot de conclusie komt dat ik als docent of onderzoeker ook niet meer “levensvatbaar” ben, als blijkt dat ik niet “productief” genoeg ben, zal ik dan mijn baan verliezen?

We zijn in de herfst 2014 en de faculteit was de faculteit der geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. We hadden al meegemaakt dat het College van Bestuur op een autoritaire manier structurele veranderingen tegen de wil van de hele faculteit, en zonder enige overtuigende argumentatie kon afdwingen. Zo geschiedde al eerder, met de invoering van een nieuwe semesterindeling die tot gevolg had dat iedereen tussen begin september en eind juni doorraast, en als je tussenin toch iets meer tijd hebt, er niemand anders is die voldoende tijd heeft om een afspraak te maken voor het soort collegiale gesprekken die een universiteit, zoals iedere andere instelling, eigenlijk draaiende houdt.

Maar wat er in de herfst van 2014 gebeurde, voelde daadwerkelijk als een frontale aanval op het sociale weefsel van de faculteit. Het marktradicale idee dat iedereen met iedereen moet concurreren om zijn eigen economisch overleven te waarborgen en zijn eigen voordeel te zoeken leek ons op een nieuwe manier opgedwongen te worden. Maar er gebeurde iets anders. Eerst begonnen de studenten protest te organiseren, dan de docenten, dan kwam de Bungehuisbezetting, de politie, de volgende demonstratie, en dan de Maagdenhuisbezetting. En plotseling zie ik mezelf in een cycloon van evenementen, grote General Assemblies met collega’s van de hele universiteit, demonstraties, petities, persconferenties, interviews. De studenten begonnen een nieuw gesprek over wat de neoliberale economisering van de universiteit voor effecten heeft, op alle niveaus. En plotseling hadden we een nieuwe taal waarmee we konden begrijpen en beschrijven waarom zo vele van ons zich steeds vreemder voelden op hun eigen werkplek. Waarom je diepdroevig uit stafvergaderingen ging waar een uur lang over studenten werd gesproken alsof het nummers waren in een wedstrijd om rendement.

De belangrijkste inzicht die de vele gesprekken met collega’s en studenten voor mij persoonlijk opleverden, was dat de geleidelijke verandering van de universiteit in een economisch bedrijf vooral een systeem had geëtableerd dat op angst draait: we gebruikten daarvoor het woord “angstcultuur.

Op 21 maart, in het midden van de bezetting, schreef ik een blog over de werking van schaamte, en dus van de angst om waardeloos te zijn, in de neoliberale universiteit en hoe deze gevoelens door het activisme getransformeerd werden. Ik schreef:

When we struggle to keep up with the output expectations in everything we do, we are quickly paralyzed by the thought “You are not good enough.” If we try to break out of it, stick true to ourselves and to what we passionately believe in, the “Who do you think you are”-message will step in to make us feel miserable again.

The everyday spectacle of the protest, in the Maagdenhuis as well as in the faculties and departments of our university (and beyond), derives its power from the transformation of this fearful silence into the energy of an audacious and genuinely open and democratic discussion.

Nu, drie jaar naar de protesten, is duidelijk dat een iets wijder verspreid bewustzijn voor de problemen van het marktradicalisme en het rendementsdenken op de universiteit wellicht het meest substantiële succes is. Voor de rest gaan de dingen door. We hebben in de herfst van 2014 in een schokmoment gezien wat de autoritaire bestuursstructuur samen met het marktradicalisme uiteindelijk dreigt te creëren: een wereld waarin geen mensen meer leven, maar efficiency machines, een wereld waarin werken volledig op angst draait en daarmee een wereld waarin echte creativiteit verstikt wordt. Wellicht zijn bestuurders nu iets voorzichtiger geworden met hun retoriek, maar ze blijven in een systeem gevangen dat hen weinig aanleiding geeft om de mensen voor wie ze eigenlijk werken in het centrum van hun aandacht te plaatsen. Zolang de representatie van medewerkers en studenten geen daadwerkelijke inspraak heeft zal hieraan niets veranderen, maar zal de neoliberale trein gewoon doorgaan. Dit is zo op de UvA en op alle andere universiteiten. Mijn ervaring in de ondernemingsraad van de faculteit tijdens het jaar na de Maagdenhuisbezetting heeft dit alleen maar bevestigd.

Maar voor de mensen die de sfeer van het Maagdenhuis mochten proeven is nog iets heel anders gebeurd. We hebben plotseling een andere universiteit gezien, we hebben een gevoel ervoor gekregen wát er allemaal mogelijk is. We hebben meegemaakt hoeveel creativiteit en, ja, collectieve wijsheid kan ontstaan als alle hiërarchieën zijn verdwenen en solidariteit de plaats van concurrentie inneemt. We hebben gezien hoeveel energie ontstaat als de ruimte gevuld is met wederzijds respect, en er geen angst meer is.  We hebben, met andere woorden, een vorm van vrijheid ervaren die we daarvoor niet kenden.

Tijdens de recente stakingen aan Britse universiteiten heeft een groep kritische docenten en studenten aan de universiteit van Aberdeen een manifest opgesteld, waarin ze schrijven:

The primary civic purpose of the university, in a democratic society, is to educate future generations of citizens and to forge knowledge needed to sustain a just and prosperous world. The university is a place where people of integrity, from all nations, gather in order to learn to think, and think deeply, about the nature of things, about the ways we live, about truth and justice, peace and conflict, freedom and responsibility, the distribution of wealth, health and sustainability, beauty and virtue.

Het potentieel van deze instelling, haar betekenis voor de maatschappij is enorm en dit potentieel heeft niets, echt helemaal niets, met een telbare economische waarde te maken, maar het heeft alles te maken met het beschermen en uitbreiden van vrijheid.

Om dit potentieel waar te maken moet de universiteit radicaal anders bestuurd worden dan nu.

“Our university is its people” zegt het manifest van Aberdeen “its scholars, its students, its staff and its alumni, coming together in the service of higher education. The university is a community. We are that community.”

De universiteit van de toekomst zal democratisch zijn. Of zij zal niet zijn.

Een nieuwe ronde van bezuinigingen in de geestes- en sociale wetenschappen, of op de UvA, in Utrecht of ergens anders in het land, zal niet leiden tot een “duurzame oplossing”, zoals het bestuur beweert, maar tot nog meer onzekerheid, nog meer werkdruk, nog meer angst. Wie gelooft dat we binnen dit systeem ooit zullen werken zonder de dreiging van bezuinigingen kiest ervoor om in een sprookje te leven. Met elke ronde van bezuinigingen waartegen we ons niet met hart en ziel verzetten, doen we mee aan een in essentie marktradicaal beleid dat is gericht op de vernietiging van de universiteit als plek van reflectie in vrijheid. Met elk nieuw moment van crisis dat we niet gebruiken voor een nieuwe poging om de universiteit te democratiseren laten we een stukje meer van de nog bestaande levendige ziel van deze instelling afbreken. En vergis je niet: als de mogelijkheid voor reflectie in vrijheid op de universiteit wordt vernietigd, dan zal deze mogelijkheid ook nergens anders meer bestaan.