(artikel gepubliceerd in Het Parool)

Politiek laat, zoals bekend, meerdere facetten zien. Ze kan vlegelachtig en dwaas zijn zoals op dit moment bij Donald Trump. Ofwel ontzettend saai zoals de zogeheten verkiezingsstrijd op dit moment in Duitsland. Ofwel zonder publieke discussie en oppositie plaatsvinden.

Dit laatste verschijnsel is het gevaarlijkste voor een democratische maatschappij. Een typisch voorbeeld voor deze vorm van politiek zonder oppositie is de benoeming van Pieter Duisenberg (VVD) als de nieuwe voorzitter van de VSNU, de overkoepelende organisatie van de Nederlandse universiteiten.

Niet alleen hebben we opnieuw te maken met een procedure die onder geheimhoudingsplicht staat. De officiële toelichting luidt dat men de kandidaten voor deze functie niet wil beschadigen. Maar iedereen weet ook dat er in het donker veel gefluister is. En ook heeft men opnieuw een headhunter ingeschakeld, alsof er anders geen kandidaat te vinden was.

Teleurstellend zijn vooral de daaropvolgende publieke reacties, of veeleer niet-reacties. Het College van Bestuur (CvB) van de UvA maakt bekend dat de benoeming van Duisenberg door de commissie unaniem was goedgekeurd.
Deze formele reden heeft dus inhoudelijke kwaliteit en je mag geen kritiek uiten op de keuze.
Wat Duisenbergs intenties betreft, geldt voor de rest: “Daar hebben we alle vertrouwen in.” Ook de vakbond (VAWO) stelt dat ‘een goede samenwerking van groot belang’ is en laat elke kritiek achterweg.

Kernwaardes in gevaar
Maar er is kritiek genoeg mogelijk. Want Duisenberg plaatst zich steeds weer in de positie van een hardliner, van iemand die forse voorstellen doet en het servies stukslaat.
Op die manier pleit hij ervoor om de opbrengsten van het leenstelsel niet, zoals bij de afschaffing beloofd door minister Bussemaker, te investeren in onderwijs, maar vooral te reserveren voor technische universiteiten.
En zijn voorstel om te laten onderzoeken wat de politieke voorkeuren van docenten en onderzoekers zijn, laat zien dat hij niets geeft om een van de kernwaardes van wetenschap: autonomie.
Voor het eerst hebben de Nederlandse universiteiten iemand als voorzitter is die niets weet over hoe een universiteit intern werkt. Hij weet welke netwerken je in Den Haag moet aftappen als je iets wilt bereiken. En dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden om hem voorzitter van de lobbyorganisatie VSNU te maken.
Duisenberg heeft bovendien een duidelijke positie wat de beroemd-beruchte maatschappelijke relevantie van wetenschap betreft. Hier is hij ronduit een gelovige neoliberaal, een manager die van mening is dat elke maatschappelijke instelling, dus ook een universiteit, geld moet opleveren. Het hoger onderwijs moet een markt- en exportproduct worden.

Oorverdovende boodschap
Gelukkig zijn er studenten, de CSR van de UvA, die hun kritische stem laten horen. Op de werkvloer is er ongelovig hoofdschudden zichtbaar, fatalistisch schouderophalen en het cynisch-vrolijke vooruitzicht op een onstuimige samenwerking. De top van de UvA kiest er intussen voor om toch zijn zorg over Duisenbergs ‘stevige legitimiteitsprobleem’ tot uiting te brengen.

Dezelfde man die de politieke voorkeuren aan universiteiten wil tegengaan, kan zich in zijn nieuwe functie niet legitimeren omdat hij politiek gezien te eenzijdig is opgesteld.

Maar dat zegt de top van de UvA uiteraard zo niet. En dan ook liever anoniem. Maar daardoor ontkomt hij aan een open debat en aan het nemen van zijn eigen verantwoordelijkheid.

De rest van de universiteiten is echter nog erger: die blijft stil. Hoe langer deze stilte duurt, hoe moeilijker wordt het om er de oorverdovende boodschap van te ontkennen: namelijk dat de CvB’s van de Nederlandse universiteiten zich met deze benoeming unaniem achter meneer Duisenbergs al te bekende politieke doelen stellen.