Voorstel allocatie, door ad hoc ReThink werkgroep allocatie.

 

  1. Zo beleidsarm mogelijk het beschikbare geld verdelen naar rato van studiepunten over de faculteiten, met een onderzoeksopslag per studiepunt. Neem aanbevelingen 1 t/m 5 over uit het COFH rapport over allocatie (p.32). Faculteiten of, liever en zoveel mogelijk, lagere niveaus, bepalen vervolgens zelf hoe ze de gelden verder verdelen.
  2. Op het beleidsarm verdelen wordt één uitzondering gemaakt. De invloed van in competitie verworven onderzoeksgeld is disproportioneel gegroeid, mede vanwege het grote beslag door matching op wat ooit een vrije 1e geldstroom was. (Zie Bijlage 1: Rathenau presentatie dia 14, 15 en vooral 16.) De schade hiervan is groot. De kans een voorstel gehonoreerd te krijgen, verschilt sterk per vakgebied. Er wordt daardoor veel tijd vermorst aan het vervaardigen van niet gehonoreerde onderzoeksvoorstellen. Doordat veel geld direct en indirect naar een beperkt aantal grote projecten vloeit, zien jonge wetenschappers met actuele onderzoekservaring zich na vier jaar onderzoek vaak gedwongen de universiteit vaarwel te zeggen of genoegen nemen met een tijdelijke en doodlopende reeks onderwijsbanen. De laatste keuze is vaak nefast is voor hun onderzoekskennis. Ook de aard van veel alfa en gamma onderzoek, verhoudt zich slecht tot grote projecten. Wetenschappers bouwen eigen, kleine of middelgrote internationale netwerken op, die goed passen bij individueel onderzoek. Voorkomen moet worden dat kleinschalig en individueel onderzoek in een vakgebied volledig wordt weggedrukt door de grote projecten. De invloed van het in competitie verworven onderzoeksgeld is dus te groot, om meerdere redenen schadelijk en past matig tot slecht bij de alfa en gamma wetenschappen. (Zie ook Bijlage 2 – pagina 7-9.)

De kritiek op de gegroeide toewijzingspraktijk wordt inmiddels breed gedeeld. Zie het Rathenau rapport Chinese borden: universiteiten in en uit balans; zie de recente discussie over een andere manier van toedelen van 1e geldstroom onderzoek, afkomstig uit NWO-kring die in de Tweede Kamer vorm kreeg middels het voorstel van E. Bruins van de CU. Het voorstel is kort geleden gehonoreerd door de minister met de belofte een experiment te zullen doen met de verdeling volgens het ‘wisdom of the crowd’ principe. Het zou goed zijn als de UvA aan dit experiment meedoet.

De maatschappelijke ontwikkeling moet niet worden afgewacht. De UvA moet de allocatie vormgeven volgens het voorstel dat Brian Burgoon deed tijdens de derde themabijeenkomst. Per faculteit wordt eerst een berekening gemaakt van wat de kansen zijn voor onderzoekers om 2e (NWO, ERC etc.) geldstroom gelden beschikbaar binnen te halen. (Herman van de Werfhorst maakte een jaar geleden al eens een dergelijke berekening voor de kansen op NWO-geld.) Het matchingsbudget wordt meegenomen in de berekening. Dan wordt er een verdeling gemaakt, die geringe kansen compenseert en omgekeerd, zodat een gelijk speelveld ontstaat voor de faculteiten of in elk geval een speelveld waarin de kansen niet onverdedigbaar ver uiteenlopen. Het model kan meebewegen met veranderingen in de kansen door een drie- of vijfjarig voortschrijdend gemiddelde als basis te nemen.

 

  1. Het lijkt onvermijdelijk dat er rekening moet worden gehouden met de verschillen in kosten die gemoeid zijn met de verschillen in de aard en schaal van onderwijs en onderzoek tussen, maar ook binnen alfa, bèta en gamma vakgebieden. Hierover kunnen pas zinvolle uitspraken gedaan worden als er betere cijfers voorhanden zijn over de werkelijke verschillen.4. Vervolgens worden op de faculteiten zelf of op de niveaus daaronder een of enkele verdeelprincipes uitgewerkt. Deels kan het 1e geldstroom geld weer beleidsarm worden doorgegeven. Er kunnen daarnaast, mits breed gedragen, bij een vakgebied passende verdeelprincipes worden uitgewerkt die goed onderzoek stimuleren.

 

Mogelijkheden en onmogelijkheden voor passende besluitvorming hangen ook af van eventuele nieuwe besluitvormingsstructuren op de UvA. Zo stelde de nieuwe decaan van de FGw op 12 juli op Folia web: “Het personeelsbeleid moet trouwens wel stevig veranderen. Weerman wil meer doen aan teamvorming en aan het leggen van verantwoordelijkheden bij teams in plaats van bij individuen die elkaar bovendien te weinig aanspreken op verantwoordelijkheden. ‘Ons systeem is te veel gericht geweest op individuen. Het lijkt wel alsof iedereen hier zzp’er is.’ Met andere woorden: het collectief moet terug en moet ook verantwoordelijkheden krijgen, wellicht ook een eigen begroting.” Bron: http://www.folia.nl/actueel/102402/8-8-4-afschaffen-zou-geen-verstandige-zet-zijn

Verder is het wachten op de commissie Democratisering en Decentralisering. Hopelijk komt de commissie met goede voorstellen voor vernieuwende besluitvorming.

 

  1. In alle faculteiten zou enig 3e geldstroom onderzoek moeten kunnen plaatsvinden. Dat is alleen mogelijk als de prijs ervan bevrijd wordt van de ballast van de integrale kostendoorrekening. In de huidige situatie prijst dit soort onderzoek zich in bijna alle gevallen uit de markt. Een deel van het voor onderzoek beschikbare geld, zou gereserveerd moeten worden voor het matchen van 3e geldstroom onderzoek tot het niveau dat de integrale kostendoorrekening vereist. Faculteiten of lagere organen zouden de grootte van het hiervoor benodigde budget tussen een bepaald minimum en maximum zelf moeten kunnen vaststellen en moeten toezien op de besteding.

 

  1. Schakelstudenten zouden in elk geval intern gefinancierd moeten worden, zelfs zolang Den Haag dat nog niet doet of beperkt doet. De diversiteit en vitaliteit die met deze studenten de UvA instroomt, is een welkome aanvulling op de huidige studentenpopulatie.

 

  1. De allocatiecommissie moet meer helderheid scheppen over wat de Nationale Wetenschapsagenda voor de nationale en intra-universitaire verdeling van onderzoeksgeld kan gaan betekenen en hoe de UvA op centraal en decentraal niveau hierop kan anticiperen.

 

Namens de ad hoc ReThink werkgroep allocatie,

Yolande Jansen, René Hulst e.a.

14.7.2016