Algemeen geaccepteerde waarheden zijn uit het het handelen, spreken en schrijven van mensen te halen, zo leerde de filosoof Michel Foucault ons. In een samenleving waarvan de oude ideologieën als het egalitaire ideaal hebben afgedaan, zullen academici moeten zorgen voor nieuwe. Aangezien een groep studenten en personeel van universiteiten bezig is tegen de gevestigde instituten te protesteren, vinden wij, Oscar en Michael, de tijd rijp voor een nieuwe set ideeën in het westerse discourse. Aan de ene kant is er in de Nederlandse samenleving veel onvrede over beleidsmatige zaken, zowel op politiek vlak als in de particuliere sector, kijk maar naar het verdwijnen van sociale zekerheden waar wij collectief wel meer voor moeten betalen, wanbeleid bij banken, en exorbitante salarissen van managers (waar bonussen bijhoren). Aan de andere kant valt er veel te winnen bij een overkoepelende maatschappelijke filosofie die niet alleen bestuur van universiteiten maar bestuur in het algemeen aanpakt. Wij willen met een antwoord komen waar de meeste Nederlanders zich in kunnen vinden. Zo kunnen wij uiteindelijk onze maatschappij sturen.
Zoals gesteld past het huidige universiteitsmanagementbeleid in een breder maatschappelijke trend. Hiervoor willen wij de psychologe Susan Pinker en organisatiedeskundige en gedragswetenschapper Tiggelaar aanhalen. Deze laatste deelde ons in een uitzending van Zembla mee dat je twee categorieën managers kunt onderscheiden: managers die bezig zijn met de mensen en inhoud en die zorgen dat de organisatie goed werk levert en managers die intern en extern netwerken, zich profileren. De eerste groep komt in de regel niet op de hoge posities. De tweede groep is meer bezig met zijn loopbaan en maakt in de regel snel carrière. Een ander kenmerk van die tweede categorie managers is dat hij agressief kan reageren op alles wat hun loopbaan zou kunnen bedreigen, zoals kritiek.
Bovenstaande is wat ons betreft een uitstekend uitgangspunt: degenen die het uiteindelijk voor het zeggen krijgen, zijn niet de beste maar de minder goede managers. Dit is juist ook het meest genegeerde element in onze maatschappij. Want niemand heeft het erover. Deze kwestie behoort tot het terrein van personeelsmanagement. Maar waar het meeste personeel door de personeelsorganisatie wordt aangenomen, komt men in de hogere kringen bij de gratie van degenen die al in deze kringen verkeren. Hun maatstaffen zijn meestal niet kwaliteit, karakter of competenties. Vandaar de uitspraak van Tiggelaar: degenen die het beste netwerken komen hogerop, degenen die goed zijn in hun werk niet.
Een ander uitgangspunt waar niets mee gedaan wordt in onze maatschappij is dat van de Canadese psychologe Pinker. Zij stelde dat mensen in denken en gedrag te onderscheiden zijn in een mannelijk en vrouwelijk model. Het mannelijke model heeft een laservisie en is op zichzelf en de korte termijn gericht; het vrouwelijke model heeft een brede visie, is meer sociaal en gericht op de lange termijn. Dit is niet zwart-wit; bij iedereen verschilt de gradatie van mannelijk en vrouwelijk model. Verder zijn individuele verschillen belangrijker dan die per geslacht; zo zijn er vrouwen die erg veel van het mannelijke model in zich hebben, in de politiek zijn dit echte ‘haantjes’ (zoals oud-Prime Minister Thatcher), en mannen die juist veel van het vrouwelijke model in zich hebben, sociaal en empathisch, gericht op de lange termijn (Ricardo Semler).
Pinker stelt echter vast dat de top van het bedrijfsleven en de overheid aangepast is aan het mannelijke model. Hierin tellen presteren op basis van kwantitatieve prestaties zoals statistieken en andere cijfertjes. Dit terwijl het sociale en kwalitatieve van een organisatie en de betrokkenheid bij de maatschappij verwaarloosd worden. Mensen met een vrouwelijk model van aanpak komen hierdoor niet hogerop. Dit is een van de redenen dat er bijna alleen maar mannen in regeringen en multinationals zitten, waar ook ter wereld. Dit is ook een reden dat hier vaak mensen zitten die zijn afgestudeerd op bedrijfskunde, rechten en dergelijke studies, minder vaak mensen die psychologie, pedagogie en geschiedenis hebben gestudeerd. Overigens heeft Ricardo Semler, wereldberoemd om zijn zakelijke succes waarbij hij zijn personeel juist gelukkig wilde maken in plaats van zelf rijk worden, juist een pedagoog als manager aangesteld. Hij is hier schatrijk mee geworden terwijl bijna geen enkele organisatie zijn stijl heeft overgenomen.
Laten wij, betrokken academici, hier aandacht aan besteden en een koers voor de nieuwe samenleving formuleren. De overheid noch politiek heeft een antwoord op de vraag welke kant wij opmoeten, dus er is genoeg te winnen. Politiek op basis van waarheid en algemeen belang, beslissingen op grond van objectieve bevindingen en diepgaand begrip in plaats van machten die elkaars eigenbelang nastreven is een ander uitgangspunt. Nog een is een samenleving die zich richt op geestelijke volwassenheid, een term uit de psychologie.
Wij willen dit graag met andere mensen bespreken op dit platform of Facebook: https://www.facebook.com/groups/770676126357617/
Michael Weij, BA, en Oscar van de Schraaf, MSc.